Saneren. Ssssaaaaneren. Dit is zo’n woord wat echt zegt wat het is. Ssssnijden in de collectie. Het heeft zo’n snerpende toon. Ik heb het woord opgezocht in het etymologisch woordenboek. Een van de boeken die ondanks vele verhuizingen nog steeds niet gesaneerd is uit eigen collectie. De oorsprong van het woord komt van het Latijn en later Franse ‘saner’: ‘gezond maken’. Ook de Duitsers hebben hierop invloed gehad met het woord ‘sanieren’, wat dan weer ‘herstellen’ betekent. Twee positieve betekenissen. Eigenlijk is het ook zo. Je maakt de collectie van de bibliotheek weer gezond. De rotte oudjes die toch eigenlijk niks doen en enkel in de weg staan, gaan eruit.
Maar het zijn wel oudjes die jaren in de kast hebben gestaan. Meerdere keren zijn verplaatst, misschien wel een keer geplakt, soms extra aandacht kregen bij een presentatiemomentje. Elke keer als een bezoeker langskwam, hield het boek de adem in. Zal ik dan nu gepakt worden? Kan ik nu een keer mee in de tas en thuis worden gelezen? Voor sommigen is dit ook gebeurd, al is het niet vaak. Of sommigen zijn zo vaak meegegaan dat ze nu oud en versleten zijn. De bladzijden plakken van geknoeide thee of gegoten tranen. Ze worden ingeruild voor een nieuw, jonger exemplaar. En komen terecht op de afgeschreven-boeken-tafel. Wat zijn ze dan nog waard? Vijftig cent… sommigen krijgen dan een tweede leven! Maar er zijn ook boeken waarvan de mooie platen eruit worden gescheurd en de rest in de papierbak belandt. In dezelfde papierbak waarin alle boeken uiteindelijk belanden, ook al hebben ze een ruime tijd op de afdank-tafel gelegen. En dan… worden ze geplet, verscheurd, gekookt of verbrand. Sommigen worden nieuw papier, sommigen verdwijnen als donkere wolken in de lucht. Woordenwolken.
Kunnen we ze niet bewaren in een kelder? Zodat we net zoals Dagobert Duck soms een duik kunnen nemen in al die mooie boeken? Ik weet het. Saneren is gezond. En toch.