Steeds weer stelde ik die vraag, “waar denk je aan?” In de hoop dat zijn antwoord overeenkwam met mijn gedachtes. Maar hij was met hele andere dingen bezig. Mijn gedachtes gingen steeds weer terug naar vanmiddag. Naar zometeen. Het kon nog niet nu, we moesten nog even wachten. Even doen alsof er niets aan de hand was, een gewone zonnige zondagmiddag. Een lunch opeten op het picknickkleed. Spelen met onze puppy. Kletsen over alledaagse zaken. Terwijl we wachtten op wat ons te doen stond. Maar nu nog niet.
En toen was het moment opeens daar, ik voelde het. We voerden de handelingen uit, hij hielp mee, maar ik deed het belangrijkste. We checkten of we het goed hadden gedaan. We hadden het goed gedaan. Alles wat we nog konden doen, was wachten. Hij sloot de deur, en begon met de was ophangen. Om ook maar iets om handen te hebben, hielp ik hem daarbij. Mijn gedachtes werden verstoord door een geluid. Met snelle pas liep ik naar de deur, en pakte het staafje. Een minteken. Ik was niet zwanger…