Met buikpijn zette ik de televisie uit. Wat begon als een momentje voor mezelf, lekker alleen eten terwijl genietend van een docu, eindigde heel anders. Het was een tip van mijn zus, die zin had om “iets” over mode te kijken. Little did I know dat dit “iets over mode” mij zo kon aangrijpen.
De documentaire “The true cost” laat de horrorwereld zien achter de fast fashion industrie. Merken zoals Primark, H&M, Zara en Mango houden dit in stand. Samen met de immense rijen voor een nieuw geopende Primark (in de Nieuwstraat van Brussel van 08:00 ’s ochtends tot 07:00 ’s avonds gedurende de eerste 6 maanden). De verwachting om bij elk feestje, festival of verjaardag een nieuw jurkje aan te hebben. Om vervolgens de uitpuilende kledingkast uit te ruimen en kleding te doneren aan het goede doel. Himalaya gebergtes aan gedoneerde kleding die zorgen voor een verontreinigd milieu. Mensen met ziektes doordat ze het water waarmee leer wordt gelooid ook drinken. Dorpen waar 60% van de kinderen gehandicapt zijn doordat ze geboren worden tussen de pesticiden.
Mijn fashion loving hart bevroor. Voor mij was mode altijd een creatieve uitlaatklep. Een manier om mijn individualistische trekjes te voeden. Mode is als kunst waar je je leven in lijdt (zoals gezegd door de creative director in The Devil Wears Prada). Natuurlijk wist ik dat het niet oké was als een shirtje maar 3 euro kost. Maar ik dacht altijd: he, ze kiezen er zelf voor om naaister te worden. Volgens mij zijn er ergere baantjes! Oftewel: de struisvogel methode. Gewoon kop in het zand, er niet te veel over nadenken. Tot die tip van mijn zus. Die goedbedoelde tip van mijn lieve zus.
Oké, ze hadden het constant over de “fast fashion” en niet fashion in het algemeen. Maar het is de mode-industrie die dicteert dat groen het nieuwe zwart is. De must-have items van dit seizoen. Waar je echt niet zonder kunt in de winter van 2016/2017. En ook ik doe hier aan mee. Sterker nog: ik ga deze vrijdag naar een modeshow in Antwerpen waar ik heel veel zin in had. Had ja. Want wat moet ik bij een modeshow als ik niet meer de kleding durf te kopen die mij inspireert?
Ik schoof mijn bord opzij, en greep mijn bullet journal. Helaas heb ik niet genoeg idealisme in mijn lijf om met beschreven protestborden de Kalverstraat te barricaderen. Maar de zin “een betere wereld begint bij jezelf” pas ik vaak toe. En dus noteerde ik wat ik vanaf nu beter ga doen. Niet shoppen bij fast-fashion-fabricerende merken. Als ik een item heel graag wil hebben, deze gewoon zelf maken. Voordat ik het voorgaande ga uitvoeren uitzoeken hoe schadelijk de stoffen markt is. Meer tweedehands kopen (beter dan kleding te laten verdwijnen op die Pyreneeën aan gedoneerde kleding). Mijn huidige kledingkast uitruimen zodat ik beter weet wat ik heb. Na deze opruimactie een kledingruil middag organiseren met vriendinnen. Van de rest poetsdoekjes, kussenhoesjes of speeltjes voor Yoshi maken.
En vrijdag? Vrijdag tijdens de modeshow blijft mijn rode verf thuis. Wel neem ik mijn verrekijker mee om extra goed de figuur- en coupenaadjes te zien van de it-items. Zodat ik het thuis na kan maken. Hoe slow dit ook gaat, ik doe niet meer mee met de fast fashion.