De emotionele treinrit

Hugo zakt door z’n knieën. Hij voelt de tranen prikken achter zijn ogen. Overmand door emoties laat hij het zoute water over z’n wangen stromen. De kwade man achter hem in de trein schrikt en verandert direct de toon van zijn stem. Het was echt niet de bedoeling iemand pijn te doen, hij had twee keer aardig gevraagd of de zak op de grond opzij kon. Het was al vreselijk dat de overvolle trein zo heet was, en dat hij er niet door kon. Hij was gewoon op zoek naar een rustig plekje om te kunnen bellen. Toen hij volledig genegeerd werd door het meisje op de grond, greep hij de zak zelf maar vast en smeet deze opzij. Dat de zak in haar gezicht terecht kwam, waardoor deze man zo boos werd, was nooit zijn intentie geweest.

De kwade man staat nu gebogen over hem heen, en zegt dat het allemaal wel goed komt. Hugo voelt zijn hele lichaam schokken terwijl hij huilend zonder schaamte op de harde vloer van de trein zit. Hij weet niet meer wat hij moet doen en probeert de kwade man te vertellen dat het hem spijt en dat hij het wel twee keer aardig had gevraagd… Toen de kwade man tegen hem begon te schreeuwen, omdat het meisje een zak in haar gezicht kreeg, had hij geen moment getwijfeld. Hij zou zijn identiteitskaart geven zodat de kwade man zijn klacht kon indienen. Natuurlijk had Hugo weg kunnen lopen, maar hij had spijt van zijn actie en wilde het in ieder geval als een volwassene oplossen. Maar toen de man ook om zijn adres begon te vragen, zag hij de ernst in van een aanklacht en raakte in paniek. Dat was de druppel geweest…

Op de achtergrond hoort Hugo dat het meisje op de grond ook begint te huilen om zijn heftige reactie. Maar het interesseert hem niet, zijn verdriet is te groot. De kwade man trekt Hugo zachtjes omhoog aan zijn arm, de stoel in, en zet zijn eigen rugzak ernaast op de grond. De kwade man verteld Hugo dat hij geen aanklacht in gaat dienen, en dat hij wel een zware dag zou hebben gehad. Dat hij even tot rust moet proberen te komen. De woorden helpen Hugo wel, zijn hart gaat al wat langzamer, maar zijn verdriet is nog niet weg. Toch weet hij dat tot rust komen nodig is voordat hij het belangrijke telefoontje naar zijn broer kan maken. Hij voelt de blikken van de mede reizigers in de coupé op hun gericht, en probeert zijn hoofd koel te krijgen.

Langzaam zakt de schrik weg, en Hugo kan weer normaal adem halen. Als aan de overkant van het gangpad een vrouw hem een flesje water aanbiedt, merkt hij dat de stemming in de coupé is omgeslagen van ongeloof naar medelijden. De brok in zijn keel begint weer groter te worden, maar hij slikt hem weg. Hij moet nu echt proberen zijn broer het erge nieuws te vertellen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.